Levensloop Cruquius

Cruquius werd vermoedelijk geboren als Nicolaas Kruik en gedoopt in de hervormde gemeente van West-Vlieland. Hij begon als landmeter bij het Hoogheemraadschap Delfland. In 1712 publiceerde hij samen met zijn broer Jacob een gedetailleerde kaart van het Hoogheemraadschap Delfland. Nicolaas Kruik verhuisde naar Rijnsburg en latiniseerde, zoals veel tijdgenoten, zijn achternaam tot Cruquius (varianten: Kruchius, Kruikius en Krukius).

Cruquius is vermaard om zijn weermetingen, die hij vooral uitvoerde omdat hij vond dat nauwkeurige waarnemingen vereist waren om de waterhuishouding in kaart te brengen. Van deze waarnemingen wordt nog steeds gebruikgemaakt bij historisch weeronderzoek. Dankzij Cruquius is Nederland in dit opzicht gebied uniek: in geen enkel land is zo lang achtereen zonder onderbreking het weer gemeten.[

Op 19 december 1705 begon Cruquius als opziener van Delfland in Delft meestal enkele keren per dag met aflezingen van temperatuur, luchtdruk, vocht en neerslag. Hij maakte gebruik van primitieve instrumenten, zoals een opvangbak voor de regen en een luchtthermometer. Dit instrument bestond uit een afgesloten U-vormige buis, waarvan een uiteinde uitmondde in een met lucht gevulde bol. Bij verwarming zette de lucht uit en werd de vloeistof in de buis omlaag gedrukt. De waterbouwkundige onderhield nauwe contacten met een Engelse meteorologische organisatie, die voorschreef hoe de metingen moesten worden gedaan. Zodoende is bekend hoe Cruquius heeft gemeten en kon het KNMI zijn temperatuurreeks van 1706 tot 1734 reconstrueren. Vanaf 1734 zijn ook op andere plaatsen in Nederland metingen verricht, zodat we nu over een meetreeks beschikken van meer dan drie eeuwen.

Cruquius was overtuigd van het nut van weerkundige waarnemingen om vast te kunnen stellen hoe Nederland tegen het dreigende geweld van de zee, storm, en regen kon worden beschermd. Hij diende in 1725 bij de toenmalige provinciale regering, de Staten van Holland, een verzoek in om financiële steun voor de meteorologie en de invloed van het weer op de waterstaat. Hij voorzag problemen door de stijging van de zeespiegel, dichtslibben van het IJ. Ook wilde hij het Haarlemmermeer inpolderen, dat steeds groter werd en de steden als Haarlem en Leiden begon te bedreigen. Daarmee was hij zijn tijd ver vooruit.